Groenten zijn gezond en lekker
Er komt steeds meer aandacht voor het gegeven dat we teveel vlees eten en produceren. Het is vervuilend, kost veel water en het is ongezond als je je hele leven vlees uit de bio-industrie eet. Daarom ben ik een groot voorstander van veel minder vlees eten óf vegetarisch en veganistisch eten. Het kookboek Plenty is daarbij mijn bijbel. Yotam Ottolenghi, de Israëlische chef-kok die in Londen werkt, maakte een prachtig en inspirerend kookboek vol vegetarische gerechten waar je je vingers bij aflikt. Daarna schreef hij nog een kookboek: Plenty More.
Smaak en variatie
Ik ben zelf geen vegetariër, misschien goed om dat te vermelden. Maar ik eet met gemak vijf dagen in de week vegetarisch. En met de recepten uit Plenty, mist zelfs mijn carnivore vriend geen vlees of vis. De recepten die Ottolenghi geeft, zitten vol smaak en variatie. Hij gebruikt nieuwe kruiden, waar wij in Nederland nog nauwelijks gebruik van maken. En voor ons nieuwe combinaties, zoals gepocheerde eieren met geroerbakte rucola, overgoten met een saus van yoghurt met knoflook.
Recept uit Plenty
Gebakken eieren met yoghurt en chilipeper
Voor 2 personen
Verhit de oven tot 150 graden celcius. Doe 300 gram rucola met een beetje olijfolie in de koekenpan; 5 minuten roerbakken op halfhoog vuur. Verdeel de rucola in kleine ovenschaal en maak 4 diepe kuiltjes waar je 4 eieren boven breekt. Laat het geheel 15 minuten garen in oven; het eiwit moet stevig zijn. Klop 150 gram Griekse yoghurt met 1 gesnipperde knoflook en mespuntje zout; zet dit in de koelkast. Smelt 50 gram boter in pannetje, voeg 1/2 theelepel kirmizi biber en snufje zout toe. Blijf roeren tot het schuimt (1 à 2 minuten). Roer er 6 gesnipperde salieblaadjes door en laat het nog paar seconden op vuur staan. Zet het pannetje van het vuur.
Haal de eieren als ze goed zijn uit de oven. Schep de yoghurt in het midden van het gerecht en giet de hete chiliboter erover. Eet smakelijk!
Plenty en Plenty More kun je bestellen bij BOL.com. Voor meer recepten van Ottolenghi: kijk op zijn website.
Photocredits: Hanneke Sloof